calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

Het jaar in 8 kabinetsreacties

terugblik
Over Rathenau
19 december 2018
2018 impact beleid
Image
Het kabinet start een campagne tegen desinformatie. Dat maakte het vorige week bekend, waarbij het veel verwees naar onderzoek van het Rathenau Instituut. Dat gebeurde vaker in 2018. Een overzicht.

1. Zo reageerde het kabinet op onze rapporten over nieuwe technologieën

'Alertheid geboden tegen verspreiding desinformatie'

De verkiezingen in 2019 moeten vrij en eerlijk verlopen. Het kabinet zet daarom in op bewustwording en onderzoek naar desinformatie. Dit maakte minister Ollongren op 13 december bekend. ‘Hoewel er ook veel positieve kanten zitten aan technologische ontwikkelingen, onderschrijft het kabinet de conclusie van het Rathenau Instituut dat alertheid geboden is voor het misbruik daarvan, bijvoorbeeld door de verspreiding van desinformatie.’

'Kabinet richt interdepartementale werkgroep op voor nieuwe technologieën'  

Ook in maart wijdde de rijksoverheid een nieuwsbericht aan onze rapporten. ‘Nieuwe technologieën zoals robots, kunstmatige intelligentie en virtual en augmented reality kunnen belangrijke waarden als privacy, non-discriminatie, menselijke waardigheid, mensenrechten en het recht op een eerlijk proces zowel versterken als ondermijnen. Dat stelt het Rathenau Instituut. Het biedt ook maatschappelijke en economische kansen, kansen voor grotere efficiëntie en kwaliteitsverbetering van dienstverlening, of kansen voor het onderwijs. Het kabinet zal daarom meer onderzoek doen naar de maatschappelijke effecten van technologische ontwikkelingen en richt een interdepartementale werkgroep op. Ook wordt het budget van de Autoriteit Persoonsgegevens bijna verdubbeld.’

2. Zo reageerde het kabinet op onze rapporten over innovatie

‘Proefdiervrije innovatie vraagt om paradigma-verandering’

‘Het Rathenau Instituut benadrukt dat proefdiervrije wetenschap vraagt om een paradigma-verandering. Daar ben ik het mee eens.’ Dat zei minister Van Engelshoven in november na Kamervragen over apenexperimenten in Rijswijk. In juni schreef ze al: ‘Volgens het Rathenau Instituut ligt de gedeelde visie voor de toekomst in proefdiervrije innovatie. Hoewel dit niet gemakkelijk is te realiseren wil ik hier wel een aantal concrete stappen in zetten.’

‘Mogelijk extra uitgaven aan onderzoek en innovatie’ 

In hun Kamerbrief over innovatiebeleid verwijzen minister Wiebes en staatssecretaris Keijzer naar het rapport Totale Investeringen in Wetenschap en Innovatie (TWIN) 2016-2022, waarin staat dat de rijksbijdrage voor onderzoek en innovatie waarschijnlijk zullen dalen in verhouding tot het bbp. De bewindslieden: ‘Deze TWIN-cijfers houden geen rekening met mogelijke extra uitgaven aan onderzoek en innovatie uit andere intensiveringen in het regeerakkoord, zoals die voor Defensie en cybersecurity, zorg, regio’s en klimaat.’ In juni had minister Van Engelshoven hierover al geschreven: ‘Hoe die middelen neerslaan over begrotingsposten die R&D en innovatie omvatten, zal het Rathenau Instituut in volgende TWIN-edities meenemen.’

‘Kabinet doet steeds meer kennis op over deeleconomie’

Staatssecretaris Keijzer reageerde in januari op het rapport Eerlijk delen: ‘Via onderzoek, evaluatie van beleid en dialoog met platforms, gemeenten en kennisinstellingen, doet het kabinet steeds meer kennis en ervaring op om waar nodig activiteiten in de deeleconomie effectief te sturen met het oog op de borging van publieke belangen. Het rapport van het Rathenau Instituut draagt hier ook aan bij.’

3. Zo reageerde het kabinet op onze rapporten over wetenschap

‘Kennis publieke kennisorganisaties sluit onvoldoende aan op gemeenten’

‘Zoals ook door het Rathenau Instituut gesignaleerd, sluiten de kennisvragen van gemeenten en het kennisaanbod van de publieke kennisorganisaties nog onvoldoende op elkaar aan.’ Dat schreef minister Ollongren in maart.

‘Promoveren heeft zin’

Minister Van Engelshoven schrijft in mei: ‘Ik ben blij met de resultaten van dit onderzoek van het Rathenau Instituut. Het rapport laat zien dat promoveren zin heeft. Voor de samenleving omdat gepromoveerden vaardigheden meebrengen en in de praktijk toepassen waaraan behoefte is. Voor de gepromoveerden zelf omdat zij voor het leeuwendeel, binnen of buiten de universiteit, werk vinden dat in het verlengde ligt van hun promotie en waarin zij de in het promotietraject opgedane onderzoeksvaardigheden kunnen benutten.’

‘Een beurs krijgen is niet overal evenveel van belang’

Van Engelshoven schreef in mei ook over ons onderzoek naar excellentiebeurzen: ‘Uit het rapport kan worden geconcludeerd dat het verkrijgen van een beurs lang niet overal even sterk geldt als selectiecriterium. En dat jonge onderzoekers voor het verkrijgen van een vaste positie niet afhankelijk hoeven te zijn van de toekenning van een beurs.’