calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

Kennis van de toekomst

Een verkenning voor het wetenschapsbeleid

Kim van Dam / ANP Foto

Image
Kennis van de toekomst
Dit rapport beschrijft hoe vier grote ontwikkelingen het functioneren van de wetenschap en de relatie ervan tot de samenleving veranderen, en het wetenschapsbeleid voor uitdagingen stellen.
Die ontwikkelingen zijn: verdergaande digitalisering en kunstmatige intelligentie, meer sturing op coördinatie en samenwerking in de organisatie van de wetenschap, een toenemende urgentie van maatschappelijke uitdagingen en veranderende internationale verhoudingen.

De verkenning laat zien dat meer variatie en nieuwe instrumenten in het wetenschapsbeleid nodig zijn, en biedt handvatten voor de dialoog over de toekomst van de wetenschap.

Downloads

Downloads

Ontwikkelingen in de wetenschap

Dit rapport schetst vier brede ontwikkelingen die van invloed zijn op de toekomst van de samenleving in het algemeen en op die van de wetenschap in het bijzonder. Tezamen stellen ze de wetenschap en het wetenschapsbeleid voor nieuwe opgaven.

1.    Het wetenschappelijk proces

De belangrijkste structurele ontwikkeling die het wetenschappelijk onderzoek ingrijpend verandert, is digitalisering. Gebruik van digitale technologieën, waaronder kunstmatige intelligentie (AI), kunnen onderzoek sneller en efficiënter maken en scheppen mogelijkheden voor nieuwe soorten onderzoek. Dientengevolge stijgt in het onderzoek niet alleen de vraag naar ICT-vaardigheden, maar ook naar kennis van kwantitatieve en statistische methoden. Tegelijk kan digitalisering leiden tot een groeiende rol van de private sector in het publieke onderzoek. In de grote technologiebedrijven is immers veel van de noodzakelijke ICT-kennis geconcentreerd.

De verdere digitalisering van het wetenschappelijk proces zal kansen bieden, maar brengt ook risico’s met zich mee. Het gebruik van AI roept bijvoorbeeld vragen op ten aanzien van de repliceerbaarheid en betrouwbaarheid van onderzoeksresultaten. De dominante positie van grote technologiebedrijven op het terrein van ICT-expertise en infrastructuur vraagt om een heroverweging van de relatie tussen de publieke en de private sector in de kennisontwikkeling.

2.    De organisatie van wetenschap

In de afgelopen decennia is het streven naar excellentie binnen de academie steeds centraler komen te staan. Om excellentie te bevorderen, hebben kennisinstellingen en financiers aan wetenschappers volop ruimte geboden om in vrijheid hun onderzoeksideeën te ontwikkelen en sterk ingezet op competitie om de beste ideeën te selecteren en onderzoeksmiddelen navenant te verdelen.

Deze hypercompetitie stuit de laatste tijd op steeds meer weerstand. Een exclusieve focus op excellentie in onderzoek gaat ten koste gaat van andere waardevolle functies van wetenschapsbeoefening, waaronder kennisvalorisatie. Daarom beweegt het wetenschapsbeleid steeds meer richting samenwerking en maatschappelijke impact. Dit krijgt de komende jaren zijn beslag in nieuwe praktijken als open science, het nieuwe ‘erkennen en waarderen’ en het bevorderen van team science en transdisciplinair onderzoek.

Een belangrijke vraag is op welke manier de wetenschap meer georganiseerd kan worden rond samenwerking en minder op basis van competitie om onderzoeksmiddelen. Wat betekent dit dan voor kwaliteit en doelmatigheid? Een andere vraag betreft specialisatie en profilering van onderzoeksinstellingen. Is dit wenselijk, en zo ja, wie moet daar dan voor zorgen?

3.    De relatie tussen wetenschap en samenleving

De samenleving doet een groeiend beroep op de wetenschap om oplossingen te leveren voor urgente problemen, uiteenlopend van klimaatverandering en pandemieën tot sociale spanningen en economische ongelijkheid. De overheid heeft het topsectorenbeleid daarom verbreed tot een ‘missiegedreven topsectoren en innovatiebeleid’, dat mede gericht is op maatschappelijke doelen. NWO vraagt bij subsidieaanvragen om een Impact Outlook of een Impact Plan. En omdat complexe problemen integratie vereisen van kennis uit uiteenlopende disciplines en uit de praktijk, groeit de aandacht voor inter- en transdisciplinaire samenwerking, bijvoorbeeld in city labs, living labs en academische werkplaatsen.

Een grotere druk vanuit de samenleving op de wetenschap om met oplossingen voor nijpende maatschappelijke problemen te komen zal de afstand verkleinen tussen wetenschap enerzijds en politiek en samenleving anderzijds. Dat roept vragen op over wat de samenleving wel en niet mag verwachten van publieke kennisinstellingen, over wat er nodig is om aan legitieme verwachtingen te voldoen, en over wat er moet gebeuren om waar noodzakelijk de onafhankelijkheid van de wetenschap te waarborgen.

4.    De internationale positionering van de wetenschap

Wetenschappelijke ontwikkeling heeft de afgelopen decennia plaatsgevonden in internationaal verband; wetenschappelijke kennis is overwegend een global public good. De stimulering van open science zal dit gedeelde karakter van kennis versterken. Maar de internationale verhoudingen zijn aan het veranderen. Er voltrekt zich een transitie van een door de VS naar een meer door China gedomineerde wereldorde. Het is de vraag wat dit betekent voor het functioneren van de mondiale wetenschappelijke gemeenschap. De groeiende aandacht voor kennisveiligheid suggereert dat veel wetenschappelijke kennis langzamerhand meer gezien wordt als een te beschermen strategische troef dan als een gemeenschappelijke verworvenheid.

Geopolitieke spanningen leiden tot onzekerheid. Ze geven aanleiding tot bezinning op wat voor ons land strategische kennis is waarover wijzelf moeten kunnen beschikken en welke landen betrouwbare partners zijn om samen wetenschappelijke kennis mee te ontwikkelen.

 

Vier ontwikkelingen toekomst wetenschap
Figuur: Rathenau Instituut

Instrumenten voor wetenschapsbeleid

Opgaven voor de toekomst

De vier ontwikkelingen die we in dit rapport hebben geschetst, zullen waarschijnlijk leiden tot fundamentele veranderingen en vernieuwingen in de manier waarop wetenschappelijk onderzoek plaatsvindt, in de wijze waarop de wetenschap georganiseerd is, en in de verhouding ervan tot de samenleving en tot de wetenschap in andere landen. In sommige wetenschappelijke domeinen zullen deze veranderingen sterker zijn dan in andere. Per saldo ontstaat daarmee naar verwachting meer diversiteit in de wetenschappelijke praktijk. Dat vraagt om meer differentiatie in beleidsinstrumenten om de wetenschap in goede banen te leiden.

Om de diversiteit te kenschetsen, maken we onderscheid tussen instrumenten voor een gesloten versus een open kennissysteem. Daarnaast onderscheiden we instrumenten voor kennisontwikkeling om de grenzen van het kennen te verleggen versus instrumenten voor kennisproductie ten behoeve van praktische toepassing. Waar er veel ervaring is met beleidsinstrumenten voor wetenschap die relatief gesloten is en gericht op grensverleggende kennisontwikkeling, zijn ervaringen met instrumenten voor een meer open, interactieve en op toepassing gerichte wetenschapspraktijk nog tamelijk beperkt.

De ontwikkelingen die we in dit rapport hebben geschetst, stellen de wetenschap en het wetenschapsbeleid voor belangrijke keuzes. Veel van die keuzes gaan over het vinden van een nieuwe balans, bijvoorbeeld tussen de rol van publieke instellingen en private organisaties in de kennisontwikkeling, tussen competitie en samenwerking in de verdeling van middelen, tussen basisonderzoek met het oog op de lange termijn en kennisontwikkeling voor urgente problemen op de korte termijn, tussen openheid en kennisveiligheid, en tussen onderzoek doen voor de wetenschap, voor de samenleving en met de samenleving.

 

wetenschapsbeleid
Illustratie: Rathenau Instituut